Protocol hygiëne


----------------------------------------

Inhoudsopgave


1     Inleiding

2     Handhygiëne

3     Persoonlijke verzorging

3.1  Persoonlijke verzorging van de kinderen

4     Hoesten, niezen en snuiten

5     Voeding en hygiëne

6     Flesvoeding en hygiëne

7     Toilet hygiëne voor peuters

8     Verschonen van aankleedkussen, bedjes en textiel

9     Schoonmaakwerkzaamheden

10   Ventilatie

11   Hoofdluis

----------------------------------------



1  Inleiding


Gastouderbureau Westland vindt de hygiëne van groot belang en heeft daarom een protocol hygiëne opgesteld. Gastouderbureau Westland gaat er van uit dat alle ingeschreven gastouders hier kennis van nemen en volgens het protocol te werk gaan. Dit wordt onder andere gecontroleerd bij de uitvoering van de jaarlijkse Risico-inventarisatie Veiligheid en Gezondheid. Iedereen wil altijd het beste voor zijn/haar kind, zowel thuis als bij de opvang. Gastouders hebben hierin, net als alle volwassenen een voorbeeldfunctie. Met het hanteren van een goede hygiëne kunnen het aantal micro-organismen tot een minimum beperkt worden. Micro-organismen zijn bijvoorbeeld bacteriën, virussen en schimmels en worden op verschillende manieren verspreid:

- via de handen;

- via de lucht (druppels door hoesten, huidschilfers of stof);

- via het voedsel;

- via voorwerpen (bv. speelgoed, toiletten, beddengoed);

- via lichaamsvloeistoffen (speeksel, braaksel, ontlasting, urine of bloed).


Daar waar meerdere kinderen bij elkaar komen willen we het verspreiden minimaliseren. Daarom extra aandacht voor:

- handhygiëne;

- persoonlijke verzorging;

- hoesten, niezen en snuiten;

- voeding en hygiëne;

- flesvoeding en hygiëne;

- toilet hygiëne voor peuters;

- verschonen van aankleedkussen, bedjes en textiel;

- schoonmaakwerkzaamheden;

- ventilatie;

- hoofdluis.



2  Handhygiëne


Een goede handhygiëne is één van de meest effectieve manieren om besmetting te minimaliseren. Onderstaande punten gelden zowel voor de gastouder, als voor de kinderen.


Handen moeten gewassen worden (met zeep) vóór:

- het aanraken en bereiden van voedsel;

- het eten/drinken of het helpen met eten/drinken;

- het verschonen van een kind.


Handen moeten gewassen worden (met zeep) na:

- schoonmaakwerkzaamheden;

- buiten spelen, spelen in de zandbak;

- toiletbezoek/kind helpen bij het toiletbezoek of op het potje;

- het verschonen van een kind;

- hoesten en/of niezen;

- snuiten en/of neuzen schoonmaken;

- contact met lichaamsvocht zoals: bloed, urine, ontlasting, braaksel, snot, speeksel en traanvocht.



3  Persoonlijke verzorging


Zeker de persoonlijke verzorging van de gastouder is erg belangrijk. Als gastouder heb je lichamelijk contact met alle kinderen en ben je dus een goed doorgeefluik van micro-organismen. Als gastouder let je dus extra op bij:

- wondjes: zorg ervoor dat wondjes altijd afgedekt zijn met een pleister;

- sierraden: het is verstandig om geen hand en armsieraden te dragen. Dit bemoeilijkt het handen wassen (niet veilig) en er kan vuil blijven zitten (onhygiënisch);

- haarverzorging: lang haar kan het beste opgestoken worden of in een staart worden gedragen;

- zeker met baby’s! Losse haren vallen soms uit en kunnen in het voedsel terechtkomen;

- kleding: het spreekt voor zich dat de gastouder schone kleren draagt.


3.1  Persoonlijke verzorging van de kinderen

Om besmetting met ziektekiemen zoveel mogelijk te minimaliseren hoort ook kinderen het volgende aangeleerd te worden:

- de kinderen na het eten wassen met een voor ieder kind apart schoon washandje of nat doekje;

- bij voorkeur papieren zakdoekjes en/of tissues gebruiken voor het snuiten van de neus en die direct weggooien in een afsluitbare afvalbak;

- kinderen leren speelgoed niet mee naar het toilet te nemen vanwege de verspreiding van ziektekiemen;

- kinderen leren handen te wassen na het toiletbezoek of gebruik van het potje;

- kinderen leren handen te wassen voor het eten;

- handdoeken, theedoeken, vatendoekjes en schoonmaakdoekjes dagelijks verschonen. Zo nodig vaker als de doek al erg nat of vuil is;

- ieder kind gebruikt zijn/haar eigen tandenborstel. Deze worden ook apart bewaard en goed schoongemaakt;

- ieder kind gebruikt een eigen, aparte beker, bord en bestek;

- ieder kind die bij de gastouder slaapt heeft zijn/haar eigen beddengoed;

- de ruimte waar een baby wordt verschoond, wordt na elke verschoning goed schoongemaakt.



4  Hoesten, niezen en snuiten


Bij hoesten en niezen ontstaan kleine vochtdruppeltjes, die in de lucht blijven zweven. In deze vochtdruppeltjes kunnen micro-organismen zitten. Als deze vochtdruppeltjes door een ander worden ingeademd, nestelen de micro-organismen zich bij deze persoon in de neus, mond, of keel met mogelijk ziekte tot gevolg. Snot en slijm kunnen ook een verspreidingsweg zijn. Een kind veegt bijv. een snottebel weg en een ander kind pakt gelijk het stuk speelgoed vast, wat direct daarna weer door het andere kind in de mond word gestopt.

Hoe kun je kinderen leren om besmetting via hoesten, niezen en snuiten te minimaliseren?

- Niet in de richting van een ander hoesten of niezen. Leer de kinderen het hoofd weg te draaien of het hoofd naar beneden te buigen;

- Een hand voor de mond en neus te houden;

- Na hoesten, niezen of snuiten de handen wassen met zeep;

- Tissues altijd binnen handbereik;

- Papieren zakdoekjes of tissues gebruiken en direct weggooien in een afsluitbare afvalbak, die bij voorkeur een voetpedaal heeft.


Voor de gastouder is het van belang:

- kinderen op tijd te laten snuiten om snottebelverspreiding te voorkomen;

- om na elke snuitbeurt de handen met zeep te wassen;

- de opvangruimte voldoende te ventileren en te luchten.



5  Voeding en hygiëne


Hygiëne bij het bereiden van voedsel is van belang om voedselinfectie of voedselvergiftiging zo veel mogelijk te voorkomen. Voedingsinfecties veroorzaken jaarlijks bij meer dan een miljoen mensen in Nederland maag- darmklachten. Voordat er eten of drinken aangeraakt wordt moeten de handen altijd zorgvuldig gewassen worden, met zeep. Verder is van belang om te letten op:


- koelkast één keer in de week schoonmaken;

- de temperatuur in de koelkast mag niet hoger worden dan 4°C;

- alles goed afsluiten wanneer je iets terugzet in de koelkast;

- melkproducten niet te lang buiten de koelkast laten staan;

- vriezer moet een temperatuur hebben tussen de -18°C tot -20°C;     

- de datum vermelden bij het invriezen van producten;

- bij ijsvorming vriezer ontdooien en schoonmaken of na uiterlijk drie maanden;     

- groente en vlees niet op dezelfde snijplank snijden;

- maak gebruik van een afsluitbare afvalbak, liefst met voetpedaal.



6  Flesvoeding en hygiëne


Ieder kind heeft een eigen fles en speen, waar zijn/haar naam op staat om verwarring te voorkomen. Restjes flesvoeding mogen niet bewaard en/of opnieuw verwarmd worden. Dit geldt ook voor borstvoeding. Melkproducten bederven snel. Verder letten op:

- goed handen wassen voor het maken van een fles;

- kijken welke voeding en hoeveel cc het kind gebruikt;

- afmeten van het warme water in de fles (op de pols temperatuur controleren);

- aantal schepjes voeding met een schoon, bijgevoegd maatschepje in de fles doen;

- fles goed schudden met een dop ter bescherming van de speen (niet met de vingers de speen dicht knijpen);

- blikken poeder moeten droog en afgesloten worden bewaard;

- bereide kunstvoeding moet direct worden gebruikt en dus niet worden bereid voor de hele dag;

- na de fles gegeven te hebben fles en speen goed schoonmaken met een ragertje;

- flessen en spenen dagelijks uitkoken in een pan met kokend water, of steriliseren in een daarvoor bestemde sterilisator die je in de magnetron kunt laten destilleren.


Moedermelk mag niet in de magnetron verwarmd worden. Bij verhitting door de magnetron gaan afweerstoffen in de moedermelk verloren. Afgekolfde melk kan verwarmd worden in een pan met water. Eenmaal ontdooide moedermelk moet binnen 24 uur gebruikt worden en kan niet opnieuw ingevroren worden.



7  Toilet hygiëne voor peuters


De kinderen moeten leren om op het toilet te gaan zitten zonder met de handen de toiletpot aan te raken, dit is hygiënischer. Dit kan ofwel door als volwassene mee te gaan en het kind te helpen, ofwel door een opstapje voor de toiletpot neer te zetten. Na het toiletbezoek moeten de kinderen hun handen wassen met zeep. Wanneer er een potje wordt gebruikt, moet het potje na ieder gebruik geleegd en schoongemaakt worden.



8  Verschonen van aankleedkussen, bedjes en textiel


Gebruik een aankleedkussen wat intact is en gebruik een handdoek of hoes op het kussen.

Deze hoes of handdoek moet dagelijks verschoond, of direct na bijvoorbeeld een diarreeluier.

Als er geen handdoek of hoes op het kussen ligt dan moet het kussen na iedere verschoning huishoudelijk schoongemaakt worden. Na het verschonen gebruikte luier direct weggooien in een afsluitbare afvalbak en handen wassen met zeep.

Desinfecteer het kussen alleen als daar een reden voor is, bijvoorbeeld na een verschoning van bloederige diarree of als er sprake is van bloedcontact na een bloedneus, wondjes, enz.

Vóór desinfectie moet altijd eerst huishoudelijk schoongemaakt worden!


De bedjes en textiel

De kinderen slapen zo veel mogelijk in een eigen bedje met eigen beddengoed. Als het bedje gedeeld wordt is het raadzaam na elke wisseling het matrasje te draaien. Het beddengoed wordt wekelijks gewassen. Ook knuffels, ander stoffen speelgoed, verkleedkleren, plaids e.d. regelmatig wassen.



9  Schoonmaakwerkzaamheden


De gastouders hebben naast de dagelijkse schoonmaakwerkzaamheden ook een wekelijkse en een maandelijkse schoonmaaktaak. Hier kunt u een rooster voor maken en ophangen als u dit makkelijker vindt.

Wat is belangrijk qua hygiëne in de opvangruimte:

- toilet minimaal dagelijks schoonmaken, zo nodig extra;

- speelgoed regelmatig en bij zichtbare vervuiling schoonmaken;maak vloer en meubilair dagelijks schoon, liefst als er geen kinderen aanwezig zijn;

- de hoger gelegen oppervlakken wekelijks;

- kies planten en bloemen die allergeenarm zijn;

- verschoon potgrond jaarlijks;

- houdt de woning 24 uur per dag rookvrij.



10  Ventilatie


Een slechte binnenlucht kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken.

Wat kun je doen om dit te voorkomen:

- dagelijks even luchten vlak voor de kinderen komen;

- een ventilatierooster of klapraampje 24 uur per dag open laten staan;

- zorg er voor dat de temperatuur en luchtvochtigheid niet te hoog worden.


Vocht is de grote boosdoener. Vocht komt o.a. in de woning door koken, douchen, uitademen en transpiratie van ons lichaam, maar ook kan er vocht optrekken vanuit de kruipruimte of u woont in een nieuwbouwhuis die in de beginjaren nog veel bouwvocht verliest.

Vochtoverlast ruik en zie je. Er is sprake van vochtoverlast:

- Aas de ruiten lang beslagen blijven;

- er een bedompte lucht in huis hangt;

- er schimmelplekken op de muur zitten;

- het behang loslaat;

- verf afbladdert.

Meer informatie over ventileren kunt u vinden op www.rijksoverheid.nl



11  Hoofdluis


Rond hoofdluis hangt helaas nog altijd een taboesfeer. Niemand staat te springen om te melden dat zijn/haar zoon of dochter luizen heeft. Vooral kinderen in de basisschoolleeftijd zijn een gemakkelijk doelwit van dit jeukende beestje. Hoofdluis is niet gevaarlijk, maar wel lastig.

Mocht je te maken krijgen met hoofdluis dan kun je op deze site alle informatie vinden www.hoofdluizen.nl



Bronnen:

http://www.hero.nl/kindervoeding/veelgestelde-vragen/

http://www.rijksoverheid.nl

http://www.hoofdluizen.nl en www.landelijksteunpunthoofdluis.nl